Wandelen in de Vogezen

Verslag van een wandelvakantie in de Noordelijke en Midden-Vogezen, begin september 1998

De reis was een compleet verzorgd arrangement van SNP Natuurreizen te Nijmegen, uitgevoerd door een Franse zusterorganisatie. De reis, de hotelboekingen en ook de routebeschrijving plus (kleurkopieën van) topografische kaarten werden verzorgd. Het gemak dient de mens, zullen we maar zeggen. Daar staat wel een redelijk stevige prijs tegenover: per persoon waren we ruim 2500 gulden kwijt voor een reis van 14 dagen op basis van halfpension, d.w.z. exclusief drinken, lunches en lokaal vervoer.

Gebied en bereikbaarheid

De Vogezen (les Vosges) is een middelgebergte in het noordoosten van Frankrijk, tegen de Duitse grens. Het gebergte ligt op de rand van de Elzas (Alsace) en Lotharingen (Lorraine). Ten oosten van de Vogezen ligt de brede vlakte van het Rijndal, met aan de andere kant de bergen van het Zwarte Woud (Schwarzwald). Veel plaatsnamen - vooral in het noordelijke deel - herinneren aan het feit dat de Elzas in het verleden deel heeft uitgemaakt van Duitsland. Onze tocht beperkte zich tot de noordelijke en midden-Vogezen, en vermeed aldus de bekendere en hogere toppen in het zuidelijke deel, waaronder de Grand Ballon. Zeker in september is het gebied zeer rustig. In de buurt van de meer toeristische plaatsjes kom je nog wel eens andere mensen tegen, maar grote delen van de tocht verliepen in complete rust.

Wie naar de Vogezen reist, doet dat hoogstwaarschijnlijk via Straatsburg (Strassbourg), de dichtstbijzijnde grote stad. Straatsburg beschikt over een vliegveld, maar in verband met een nogal ongunstige verbinding kozen wij voor de trein. Een treinreis naar de Vogezen is een zaak van de lange adem: de reis (via Brussel, Namen, Luxemburg, Metz en Straatsburg) naar het stadje Wissembourg, ons beginpunt, kost ruim 10 uur. Reserveren is zonder meer aan te raden, evenals een goed boek en voldoende leeftocht.

Karakteristiek van de tocht

De door ons gelopen tocht maakt deel uit van de Transvogezen (Transvosgien), een 21-daagse tocht van Wissembourg naar Ballon d’Alsace. SNP Natuurreizen biedt de mogelijkheid willekeurige (aaneengesloten) etappes, van 4 tot de volle 21 dagen, te boeken. Wij boekten zoals gezegd een 14-daagse tocht, door de Noord- en Midden-Vogezen. De dagafstanden zijn in het algemeen niet erg groot (doorgaans minder dan 20 kilometer), maar door de soms aanzienlijke (cumulatieve) hoogteverschillen beslaan de meeste etappes een groot deel van de dag. In de gids van SNP Natuurreizen wordt de zwaarte beoordeeld als 2 à 3 op een schaal van 1 tot 4, oftewel "geschikt voor de geoefende tot ervaren wandelaar". De paden zijn doorgaans goed begaanbaar en makkelijk te volgen. De bewegwijzering is, dankzij de inspanningen van de Club Vosgien, uitstekend. Ook in slecht weer (zware regen, dichte mist) leverde de oriëntatie weinig problemen op.


glooiende, dichtbeboste heuvels zijn typerend voor de noordelijke Vogezen

De Noordelijke en Midden-Vogezen zijn vrijwel volledig begroeid met dichte wouden. Voor wie van bos houdt is dat mooi, maar als je - zoals wij - ook wel eens wilt genieten van het uitzicht vanaf een heuveltop kom je nogal eens bedrogen uit. Dit was voor ons eigenlijk het voornaamste nadeel van de tocht: dagenlang wandelen door aaneengesloten bos wordt op den duur toch een tikkeltje eentonig. De etappes langs de oostelijke rand van de Vogezen, met weidse uitzichten over de Rijnvallei, vormen in dat opzicht een welkome afwisseling.

Beknopt verslag van de tocht

Woensdag 2 september: De eerste dag gaat, zoals gezegd, grotendeels op aan de heenreis. We vertrekken om half tien ‘s ochtends vanaf station Amsterdam CS en arriveren aan het eind van de middag in Straatsburg. Het laatste deel van de rit, dwars door de Vogezen, bood al een aardige indruk van wat ons qua landschap te wachten stond. Een lokale stoptrein brengt ons tenslotte naar het ten noorden van Straatsburg - tegen de Duitse grens - gelegen stadje Wissembourg, waar we onze intrek nemen in het gemoedelijke "Hotel D’Alsace".

Donderdag 3 september: De eerste wandeldag. Op aandringen van de vriendelijke en zeer behulpzame hotelier besluiten we het eerste deel van de vrij lange etappe over te slaan, en ons in het enkele kilometers verderop gelegen gehucht Climbach te laten afzetten. Vanuit Climbach, waar we bij een klein dorpswinkeltje een paar broodjes inslaan voor onderweg, voert de route ons door de bossen langs de Duitse grens naar het westen. De heuvels zijn hier nog vrij laag (minder dan 500 meter), maar de hellingen zijn plaatselijk steil en her en der zijn ruïnes van oude forten te zien. De mooiste ruïne is die van Chateau du Fleckenstein, geheel in rood zandsteen uitgehouwen. Enkele kilometers verderop dalen we af naar het gehucht Niedersteinbach, waar we overnachten in het zeer comfortabele hotel "Au Cheval Blanc". Naar verluidt is de voormalige Duitse bondskanselier Helmut Kohl bevriend met de eigenares en dineert hij er vaak, hetgeen gezien de kwaliteit van de keuken niet verwonderlijk is.

Vrijdag 4 september: De ochtend begint met het meest uitgebreide en luxueuze ontbijtbuffet dat we ooit hebben mogen meemaken. Al met al lenen het hotel en het rustieke dal van de Steinbach zich voor een langer verblijf, maar we moeten verder. De tocht voert vanuit het dal omhoog naar de de ruïnes van de kastelen van Windstein (Vieux Chateau & Chateau Neuf de Windstein) en over heuvels met merkwaardige namen als Finsterkopf en Ochsenkopf. Aan het einde dalen we af naar het vrij toeristische en drukke stadje Niederbronn-les-Bains. Het nogal pompeuze driesterrenhotel "Le Grand Hotel" heeft een deel van zijn glorie met het verstrijken der jaren wel verloren. ’s Avonds dineren we - ons enigszins ongemakkelijk voelend - in een geheel verlaten restaurant met een hoog kouwe-kak gehalte.

Zaterdag 5 september: De route vanuit Niederbronn-les-Bains loopt langs de zuidoostelijke rand van de Vogezen, op de grens van bos en landbouwgrond. Op de relatief vlakke grond zijn talloze dorpjes gebouwd, maar de grootschalige wijnbouw die we meer naar het zuiden tegen zullen komen, ontbreekt hier nog. Ter hoogte van Rotbach duiken we even het bos in en klimmen over de heuvelrug van de Rothkopf. In de verte verschijnen dreigende onweerswolken, en we besluiten dan ook niet helemaal naar het kasteel van Lichtenberg te lopen, maar dalen weer af naar de bosrand en arriveren enkele kilometers later in het stadje Ingwiller bij hotel "Aux comtes de Hanau". Helaas blijkt er die nacht in het hotel op zeer luidruchtige wijze een bruiloft te worden gevierd, zodat er van slapen weinig terechtkomt.

JPeG image
uitzicht over het Rehthal, op weg naar La Petite-Pierre

Zondag 6 september: De route verlaat het Rijndal weer en volgt de GR 531 langzaam omhoog de heuvels in, op weg naar de uitgestrekte bossen van het Forêt Domaniale de la Petite-Pierre Nord. Volgens zeggen zijn de bossen hier het dichtst en komt er groot wild voor, hoewel van dat laatste overdag natuurlijk weinig valt te merken. Hier in de bossen zijn geen dorpjes of andere duidelijke herkenningspunten meer, maar door de uitbundige bewegwijzering is het volgen van de route geen probleem. We passeren het Parc Animalier du Schwarzbach, waar het op deze zondag opeens opvallend ‘druk’ is, d.w.z. er zijn enkele andere mensen. Een steile klim brengt ons uiteindelijk in het boven op een heuveltop gelegen idyllische dorpje La Petite-Pierre, waar we onze intrek nemen in het geheel in oubollig Scandinavische stijl aangeklede "Hotel des Vosges".

Maandag 7 september: Het weer was de afgelopen dagen al niet erg bestendig, maar vandaag zit het écht tegen. Het regent, en dat zal het veruit het grootste deel van de dag blijven doen. Een paar korte maar steile afdalingen en beklimmingen brengen ons naar het stille dorpje Graufthal, waar enkele rotswoningen te bezichtigen zijn. De route voert daarna langs het riviertje de Zinsel en vervolgens vele kilometers door het drijfnatte bos naar de oostrand van de Vogezen, waar het stadje Saverne aan het Marne-Rijnkanaal ligt. Tegen de tijd dat we het klassieke en chique "Hotel Geiswiller" bereiken, zijn we wel toe aan een droge kamer en een warme douche. Om onduidelijke redenen is het diner hier niet bij het arrangement inbegrepen.

Dinsdag 8 september: Geleidelijk klimmend voert de route langs een serie over het Rijndal uitkijkende kasteelruïnes, waarvan die van Grand Geroldseck veruit het mooist en tevens het meest toeristisch is, naar de Brotschberg (542 m) met op de vlakke top een grappige stenen uitkijktoren. We blijven de toppen van de heuvels aan de oostelijke rand van de Vogezen volgen tot bij de Geissfels (612 m), waar we dieper het bos induiken om uiteindelijk via de Col de Valsberg (652 m) uit te komen in het Oostenrijks aandoende dorpje Wangenbourg. Het dorpje is niet onaardig, de dame van de minuscule lokale vestiging van de VVV zeer behulpzaam, maar over het stoffige en verlaten bijgebouw van het "Parc Hotel" waar we verblijven zijn we wat minder te spreken.

Woensdag 9 september: Vanuit Wangenbourg is het stevig klimmen over de beboste hellingen van de Kohlberg naar de top van Schneeberg (961 m). Voor de verandering is de rotsige top niet geheel dichtbegroeid en hebben we een wijds uitzicht over de omringende - weliswaar beboste - bergen. De lange afdaling is zonder meer de moeite waard. We passeren onder andere de ruïne van Nideck en de aan het uiteinde van een zeer feeëriek dal gelegen Cascade du Nideck. De route volgt de GR 53 verder naar het stille gehucht Oberhaslach, waar we overnachten in het moderne en comfortabele "Hotel Saint Florent".

JPeG image
op weg naar Urmatt in het dal van de Bruche

Donderdag 10 september: De fut ontbreekt een beetje vandaag. De voorgestelde route langs de Donon (1008 m) is volgens de routebeschrijving lang en zwaar, en de donkere wolken beloven ook al niet veel goeds. Bovendien hebben we de eindeloze bossen ook wel weer even gezien. We besluiten een alternatieve route door de bewoonde wereld te volgen. Via Urmatt volgen we het dal van het riviertje de Bruche langs dorpjes als Lutzelhouse en Wisches. Tegen de tijd dat we Wisches bereiken regent het al gestaag en gezien de aanwezigheid van een stationnetje aan de spoorlijn naar Rothau, ons eindpunt voor vandaag, is de keuze snel gemaakt. In Rothau overnachten we in het alleraardigste en zeer landelijke hotel "La Rubanerie".

Vrijdag 11 september: Volgens schema hebben we een rustdag in Rothau. Aangezien in dit gehucht en het nabijgelegen dorp Schirmeck-la Broque niet erg veel is te beleven (en we gezien de regen ook even geen behoefte hebben aan een rondwandeling in de omgeving), gaan we met de trein naar Straatsburg voor een dagje sight-seeing. ‘s Avonds is er weer een prima diner, vergezeld van een uitstekend smakende fles Sylvaner, in "La Rubanerie".

Zaterdag 12 september: We klimmen oostwaarts naar het voormalige concentratiekamp Struthof, om vanaf daar de route van de bekende GR 5 te volgen naar Champ du Mesin (984 m). Het is mistig en koud op de berg, maar in een houten schuilhut (‘abri’) treffen we een drietal vriendelijke Walloniërs die ons ongevraagd voorzien van hete koffie en een beker soep. De tocht voert vervolgens enkele kilometers over de kam van de berg, steeds net iets boven de 1000 meter hoog. Het desolate landschap maakt in de dichte ‘mist’ - eigenlijk gewoon wolken, natuurlijk - een mysterieuze indruk. Iets ten oosten van het Champ du Feu verlaten we de GR 5 en dalen oostwaarts af naar het gehucht Le Hohwald. Het gehucht zelf, met enkele verlaten en vervallen hotels, stelt al niet veel voor, maar het hotel "Au Pavillon de la Chasse" is werkelijk beneden de maat. Het stinkt er, het sanitair is zo te zien in geen tijden schoongemaakt en het eten... Laten we er verder geen woorden aan vuil maken.

JPeG image
dichte mist op de GR5 tussen Rothau en Le Hohwald

Zondag 13 september: Vandaag lopen we vrijwel pal oostwaarts. De route volgt de GR 5 langs Welschbruch en de Kiemberg naar het beroemde klooster van Ste. Odile, op de gelijknamige berg (811 meter). Het klooster is een belangrijke toeristische trekpleister, gezien de grote parkeerplaatsen die we onderweg tegenkomen. Ondanks de drukte valt er op de balustrade te genieten van een prachtig uitzicht over de Rijnvallei. Na Mont Ste.-Odile daalt de GR 5 slingerend af over La Bloss en de Landsberg in de richting van Barr, een klein wijnstadje met een gezellig centrum, waar men ook op zondag werkelijk uitstekend vruchtengebak kan eten. In Barr verblijven we in het stijlvolle "Maison Rouge", waar ondanks de suggestieve naam geen oneerbare werkzaamheden lijken te worden verricht.

Maandag 14 september: We kunnen zo langzamerhand even geen bos meer zien, en zijn dan ook blij dat de tocht ons vandaag door de glooiende wijngaarden langs de oostelijke rand van de Vogezen voert. Aan de rechterkant rijzen de beboste heuvels boven ons uit en links kijken we uit over de brede vlakte van het Rijndal, met in de heiige verte de bergen van het Zwarte Woud. De hoogteverschillen zijn klein, en om de paar kilometer passeren we weer een volgend wijndorpje vol rustieke vakwerkhuisjes. De toeristische "Route du Vin" (voor auto's) loopt weliswaar ongeveer in dezelfde richting, maar toch wandelen we voornamelijk over rustige paden en landweggetjes. Uiteindelijk kruisen we het riviertje de Giessen en bereiken dan het even ten westen van Selestat gelegen dorp Châtenois. We verblijven in het gezellige en comfortabele "Hotel Dontenville".

Dinsdag 15 september: Vandaag is het eigenlijk de bedoeling dat we ons weer westelijk de Vogezen in begeven, in de richting van Chateau Haut Koenigsbourg en het "Parc Naturel Regional des Ballons des Vosges". Maar volgens de kaart behelst dat weer vele kilometers eindeloos bos, en dus besluiten we de route door de wijngaarden te vervolgen. We kiezen een van de vele gemarkeerde routes op de kaart, en volgen daarna simpelweg de blauwe kruisjes die her en der op bomen en palen zijn geschilderd. Het uitzicht over het Rijndal en de glooiende heuvels rondom is nog steeds fraai, en vóór ons doemen in de verte de hoge toppen van de beroemde Ballons in de zuidelijke Vogezen op. Maar wij bereiken het toeristische stadje Ribeauvillé, en dat is voor ons het einde van de reis.

Woensdag 16 september: De laatste dag. Vanuit het drukke centrum van Ribeauvillé lopen we naar het station van Ribeauvillé, dat - weinig voor de hand liggend - zo’n vijf kilometer ten oosten van het stadje ligt. Op het geheel verlaten station wachten we op de trein naar Straatsburg, om van daar weer aan de lange reis naar Amsterdam te beginnen.

Voorzieningen

De Vogezen zijn een drukbezocht gebied. In veel dorpjes zijn hotels. Bakkers of andere kleine dorpswinkeltjes kom je vrij vaak tegen, dus het inkopen van een eenvoudige lunch vormt aan het begin van de meeste etappes geen probleem. Eenmaal onderweg ligt dat anders: in de uitgestrekte bossen zijn geen of weinig gelegenheden om aan voedsel of drinken te komen. Slechts zo nu en dan is er een klein café-restaurant, voornamelijk in de buurt van toeristische attracties. Voldoende eten en drinken meenemen is dus het devies.

Wie van plan is om na een stevige wandeling eens even lekker te gaan zitten achter een goed glas bier of wijn - zoals in Groot-Brittannië, waar iedere wandeling volgens goed gebruik in de lokale pub eindigt - komt meestal van een koude kermis thuis: cafés zijn helaas uitermate dun gezaaid in de Vogezen, slechts enkele hotels beschikken over een eigen bar en de meeste restaurants gaan pas om zeven of acht uur ‘s avonds open. Nu we het toch over alcohol hebben: een bezoek aan de Vogezen is natuurlijk niet compleet zonder een uitgebreide kennismaking met de uitstekende Elzasser wijnen zoals Riesling, Gewürztraminer, Sylvaner en Pinot Blanc. De prijzen voor een fles wijn bij het diner zijn overigens zeker niet lager dan in Nederland.


Terug naar de indexpagina.

Laatst bijgewerkt: 26 februari 2000 (foto's toegevoegd)